De zaal is afgeladen vol. Mijn lezing voor academici is interactief. Ik zeg: “Burn-out is niet weggelegd voor luiaards. Alleen harde werkers worden getroffen door burn-outklachten. Steeds meer artiesten, deejays, politici geven toe dat de hoge werkdruk, negatieve uitlatingen op sociale media en hun ongezonde prestatiedrang mentaal ziekmakend is.
Wanneer ik kijk naar de overvolle agenda, gebrek aan rust en verantwoordelijkheidsgevoel bij jullie zie ik overeenkomsten. Zeker als daar geheimhoudingsplicht, privéproblemen en issues uit het verleden bijkomen. Een slechte periode in je leven komt bijna nooit door één enkel punt. Het is een mengeling van omstandigheden. Als je incasseringsvermogen in zo’n periode barsten vertoont ben je kwetsbaar.”
Die ene vraag
Er wordt gelachen omdat men zich herkent in de voorbeelden. Behalve één vrouw. Zij blijft mij aankijken en is niet te bewegen tot een glimlach. Opeens uit het niets vraagt ze: “Heb je zelf weleens een burn-out gehad?” Ik ben totaal verrast door deze vraag. De zaal is muisstil. Iedereen blijft mij aankijken in afwachting van wat ik ga antwoorden. Deze vrouw ook.
Ik krijg het warm en merk dat er allerlei gedachten door mijn hoofd razen. Is dit belangstelling? Is dit aanvallend bedoeld? Heb ik een persoonlijk voorbeeld dat in de buurt komt?
Gelukkig blijf ik in zo’n situatie dichtbij mezelf en ik zei eerlijk: “Nee, ik heb geen ervaring met burn-out.” De wijze waarop ze zegt: “Oh, oké” en me blijft aankijken voelt ongemakkelijk. Ik kan haar niet peilen. Ze zet me aan het denken.
Ik heb haar nooit kunnen vertellen dat ik door haar vraag besefte dat ik er wel een keer heel dicht tegenaan heb gezeten na een pressure-cooker-achtige situatie op de werkvloer die ik verdrongen had.
Ontkenning en crisis
Dit was ruim zeven jaar geleden. Na tweeëntwintig jaar zelfstandig ondernemerschap wilde ik in vaste dienst werken om van alle nadelen van het hebben van een eigen bedrijf af te zijn. De wereldeconomie zat in een crisis en ik keek toen naar meer mogelijkheden om toch Inkomsten te generen.
Nu ben ik nooit zo afwachtend geweest, dus in plaats van advertenties af te zoeken plaatste ik zelf een advertentie om mij zichtbaar te maken bij werkgevers. Meteen diezelfde avond kreeg ik een reactie van een organisatie die mij wilde uitnodigen voor een gesprek.
Het gesprek verliep goed. Zelfs zo goed dat zij aangaven mij later als partner te willen hebben. Zij wilden met mijn expertise hun klanten in de toekomst een totaalpakket aanbieden. Ik was gevleid en negeerde mijn diepere weten die ik altijd mijn innerlijke adviseur noemde. Met het zetten van mijn handtekening onder het contract voelde ik in een duizendste van een seconde een verandering bij hen, die mij even op scherp zette om meteen weer genegeerd te worden.
Mijn grootste nachtmerrie
Dom. Dom. Dom. Dit contract werd mijn grootste nachtmerrie. Ik raakte mezelf helemaal kwijt. Het gebeurde zo sluipend dat ik het niet eerder in de gaten had, dan toen ik besloot niet meer met deze mensen te willen werken.
Ik merkte dat deze directeuren helemaal geen goede bedoelingen hadden en mij meer als een bedreiging zagen dan als een partner in hun bedrijf. Ik werkte te hard, had zaken veel te snel door en de routes die ik nam om mijn werk goed te kunnen doen werden afgesneden, waardoor mij het werken onmogelijk werd gemaakt.
Mijn bewijsdrang heeft mij twee maanden blind gemaakt voor wat ik mezelf aandeed. Ik sliep slecht, was mijn humor kwijt en sloot me af voor vrienden. Wat een ontiegelijk nare tijd was dat. Ik had nog nooit zulke nare mensen meegemaakt. Terwijl ik het meemaakte, had ik het idee dat dit niet echt was.
Pressure-cooker
Ik heb op de laatste dag van mijn proeftijd om een gesprek gevraagd en toen zeiden zij heel snel: “We gaan niet met je door.” Verbouwereerd staarde ik ze aan en vroeg: “Waarom niet?”
“Omdat je het niet naar je zin hebt bij ons.”
Ik kon er niets aan doen. Ik schoot in de lach. Ik vond het zo grappig dat zij niet met mij door wilden om een reden waarvoor ik het gesprek had aangevraagd. Zij wisten dat ik mijn ontslag wilde in dienen en gunden het me niet dit als eerste aan te geven.
Buiten in de auto heb ik gehuild. Ik was boos, gefrustreerd en had het gevoel gefaald te hebben. Na een goed gesprek met een collega herpakte ik me en was ik opgelucht dat deze ellende achter de rug was. Mij dochter ook. Ze zei: “Ik ben zo blij dat je daar weg bent. Je was helemaal niet meer die leuke mama. Je lachte niet meer en dat was niet fijn. Nu heb ik je weer terug. Dat moeten we vieren.”
Deze directeuren vertoonden pestgedrag. Opdrachten werden adhoc veranderd. Kwaliteitseisen achteraf verhoogd. En het ergste van alles was dat ze hun fouten bij klanten op mijn conto schreven. Mijn bewijsdrang veroorzaakten dat ik alle signalen van burn-outklachten negeerde. Ik wist niet dat je in zo’n korte tijd geen burn-out kon krijgen.
Alleen in een pressure-cooker-achtige situatie is dit wel degelijk mogelijk. En daar ben ik pas bij stil gaan staan nadat die ene vrouw in de conferentiezaal mij gevraagd had of ik ooit zelf burn-out heb gehad. Nee. Dat niet, maar ik zat er wel heel dicht tegenaan.
De les
Terwijl ik eerder de problemen van burn-out vanuit betere zelfzorg bij artsen, advocaten en bestuurders aanpakte, benader ik burn-out nu vanuit gevoel en daadkracht. Luisteren naar je innerlijke adviseur en daar direct naar handelen ook al is dit nog zo spannend. Voelen wat goed voor je is en daarnaar handelen in plaats van nog harder werken om ogenschijnlijk het probleem op te lossen.
Ik wist echt niet hoe het verder moest na mijn ontslag. Maar de bevrijding door het juk af te gooien en de blijdschap op het gezicht van mijn dochter dat ze haar vrolijke moeder weer terug had, gaven mij meer zelfrespect dan ooit.