Het is een frisse zaterdagochtend in Loosdrecht. Een dunne mist hangt over de plas, alsof de wereld nog wakker moet worden. Ik zit buiten op het bankje met een dampende kop thee in mijn handen. Mijn blik dwaalt af naar de rimpelingen in het water, maar mijn gedachten zijn ergens anders. Labels. Hokjes.
Van weerstand naar acceptatie
Ik weet nog hoe ik me daar vroeger met hand en tand tegen verzette. Alleen al het idee dat iemand me in een hokje zou duwen, gaf me het gevoel dat ik gevangen zat. Maar nu, na jaren van strijd, begin ik iets te begrijpen. Het is niet alleen slecht. Een hokje kan structuur bieden, helderheid zelfs. Het helpt je je kwaliteiten te laten zien. En misschien, heel misschien, kun je daardoor ook beter herkennen waar je níét bij wilt horen.
Maar de gedachte aan verkeerde labels blijft knagen. “Wat als mensen me verkeerd begrijpen?” zeg ik hardop. Mijn stem klinkt onverwacht luid in de stilte van de ochtend.
Mijn gedachte reageert onmiddellijk, scherp zoals altijd: “Sharon, je kunt niet controleren wat anderen van je denken. Laat het los.”
Ik zucht. “Makkelijk gezegd,” fluister ik terug, alsof ik daadwerkelijk in gesprek ben met dat deel van mezelf dat altijd gelijk heeft. “Maar hoe dóe je dat?”
Mijn blik glijdt naar de huizen aan de overkant. Ik denk terug aan een tijd waarin ik lachend losliet. De tijd waarin ik mezelf bijna liet vormen door wat anderen over me dachten. Zoals die ene fase waarin de buren me met argusogen bekeken. Ik weet het nog precies.
Wat als mensen je verkeerd begrijpen?
Ik werkte veel vanuit huis en ontving vaak klanten thuis in Loosdrecht. Soms ging ik met ze varen, soms vliegen, of gewoon sporten. Maar in de ogen van mijn buren ontstond een ander verhaal. Ze zagen een stoet aan mannen en vrouwen mijn huis in- en uitgaan, vooral mannen. Het duurde niet lang voordat de fantasieën op gang kwamen. Het fijne is: ik had geen idee wat ze precies dachten, en eerlijk gezegd wilde ik dat ook niet weten. Tot die ene dag…
Ik zie hem aankomen, precies zoals toen. Meneer De Vries. Hij is een wandelend cliché van de argwanende buurman: iets te korte broek, een trui die te strak zit over zijn buik, en een blik die je altijd probeert te peilen. Hij heeft een soort journalistieke nieuwsgierigheid die niet door kennis maar door achterdocht wordt gedreven.
Hij zwaait. Ik zwaai terug. Mijn gedachte murmelt: “Hier komt-ie weer, hoor. Bereid je voor, Sharon.”
Meneer De Vries blijft net iets te lang op mijn oprit staan voordat hij wat dichterbij komt. “Goedemorgen, Sharon,” zegt hij, terwijl hij zijn handen diep in zijn zakken duwt. Zijn toon is luchtig, maar zijn blik verraadt iets anders. Hij rommelt aan de ritssluiting van zijn jas.
“Goedemorgen, meneer De Vries,” zeg ik vriendelijk.
Een nieuwsgierige buurman en een hilarische vraag
Hij schuift iets dichterbij, alsof hij een geheim wil delen. Dan vraagt hij zachtjes, bijna alsof hij bang is dat iemand hem hoort: “Zeg… Sharon… Ik zie vaak mensen bij jou over de vloer komen. Vooral mannen.” Hij pauzeert, zoekt naar woorden. “Ben jij soms… een belastinginspecteur?”
Het duurt een paar seconden voordat zijn vraag tot me doordringt. Een belastinginspecteur? Van alle dingen die hij had kunnen verzinnen, is dit het beste wat hij heeft? Ik voel een lach opkomen, maar ik weet dat ik dit niet zomaar kan laten gaan.
Mijn gedachte juicht: “Kom op, Sharon. Dit is je moment. Geef hem wat hij wil. Maar geef het groots.”
Ik recht mijn rug en kijk hem ernstig aan. Ik laat mijn stem zakken tot een toon die elke twijfel de kop indrukt. “Ja, inderdaad, meneer De Vries,” zeg ik langzaam. “Ik zou maar oppassen als ik u was. Ik zie alles. En sommige zaken… tja, die zal ik moeten rapporteren.”
Zijn mond valt een stukje open. Hij knippert snel met zijn ogen. “Oh,” mompelt hij. Zijn hele houding verandert. Hij schuifelt ongemakkelijk van de ene voet op de andere, alsof hij ineens ergens anders moet zijn. “Nou… ik hou alles keurig hoor. Alles volgens de regels.”
Ik knik ernstig. “Dat hoop ik. Ik heb namelijk een scherp oog voor details.”
Fantasie is altijd leuker dan de waarheid
Hij knikt snel, alsof hij daarmee zijn onschuld wil onderstrepen. “Eh, fijne dag nog,” zegt hij, zijn stem een octaaf hoger dan normaal, en hij draait zich om. Ik zie hoe hij haastig terugloopt naar zijn huis, af en toe over zijn schouder kijkt, alsof hij verwacht dat ik hem ga achtervolgen.
Ik kan me niet langer inhouden. Zodra hij uit zicht is, schiet ik in de lach. Het is een diepe, bevrijdende lach, alsof ik een ballon vol spanning heb laten leeglopen.
Mijn gedachte grinnikt: “Fantastisch. Je hebt hem helemaal te pakken. Wat denk je, Sharon? Zou hij nu zijn administratie aan het doorspitten zijn?”
Ik leun achterover en neem een slok van mijn thee. De warmte verspreidt zich in mijn lichaam terwijl ik terugdenk aan de interactie. Een deel van me wil hem achternalopen en zeggen dat het een grap was, maar ik weet dat ik dat niet ga doen.
“Fantasie is altijd leuker dan de waarheid,” zeg ik zachtjes tegen mezelf.
Mijn gedachte knikt instemmend. “Je gaat het pas zien als je het doorhebt, Sharon. Dit is loslaten. En dit is ook precies waarom verhalen zoveel kracht hebben.”
Ik glimlach en kijk uit over de plas. Loslaten betekent niet dat je moet vergeten wie je bent, maar dat je stopt met vechten tegen wat anderen van je maken. De waarheid is misschien saai, maar het verhaal? Dat is waar de magie zit.